OMSCHRIJVINGBETEKENIS
'ab intestato'(Latijn) zonder dat er een testament is.
abandonneren ww. verlaten: zie ook desolaat. Wordt gebruikt in de term 'geabandonneerde of desolate boedel'
admissieznw. toelating; tegenwoordig ook toelating van rechtsmiddelen
aencleveznw. behorende tot een boedel
aengelantvan aanlanden ww. : aanslibben, aanwassen. Ook: het naastgelegen land, perceel van de 'buurman'
aenpartznw. aandeel
aflijvig(heid)bijv.nw. overleden, gestorven
alimenteren ww. van levensbehoeften voorzien; bijdragen in de kosten van levensonderhoud
allodiaalbijv.nw. niet leen-roerig, eigen bezit
annexbijv.nw., in: 'annexe hoven': tuinen die bij een bepaald huis behoorden; 'cum annexis: (Latijn): zie hiervoor
appointement znw., schikking, regeling, overeenkomst, dading
approbatie znw., goedkeuring, zijn zegel hechten aan; bevestiging. Zie ook: consent
'Arnhemse maat, '... schepel' znw. vat van een bepaalde inhoud om droge of natte waren te meten. Een 'Arnhemse' maat was een bepaalde, in de Gelderse hoofdstad gehanteerde hoeveelheid
Batenburgse Pandschap Hertog Arnold van Gelre had in de 15de eeuw inkomsten uit tienden in de ambten Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel. Geplaagd door geldzorgen - het gevolg van de kosten welke werden gemaakt om oorlog te voeren - besloot hij op 29 juni 1431 deze inkomsten te verpachten aan zijn rentmeester Udo Talholt. Van deze ging het pandschap op `12 december 1440 over op de heren van Batenburg. Vanaf dat moment werd dan ook gesproken over de Batenburgse Pandschap. Hertog Karel van Egmond legde beslag op het pandschap, dat door Karel V werd opgeheven. Philips II volgde echter het voorbeeld van Karel van Egmond zodat de heren van Batenburg jaren lang de inkomsten van de tienden misten. Pas in 1578 kwam aan deze situatie een einde waarna de Batenburgse heren weer wat geld in het laatje kregen. In 1681 werd het pandschap ingelost ingevolge een vonnis van het Hof van Gelre tegen de toenmaals kapitale som van f 56.369,12. De baten waren nu voor de provincie. De landmeter Passavant heeft in 1697 de tiendplichtige landerijen in kaart gebracht. Jarenlang werden deze kaarten bij gerezen geschillen geraadpleegd. Volgens voorschrift mochten de tienden niet 'in massa' maar moesten in zogenaamde 'blokken' en in het openbaar worden verpacht.
bezwarenww. belasten. Vaak gebruikt bij het vestigen van een hypotheek op onroerend goed. Het vestigen van een (bevoorrechte) vordering op een goed.
boedelznw. huis en hof, grondbezit. Later ook: bezit van roerende goederen, meestal het totaal van iemands vermogen. Niet te verwarren met 'inboedel'; boedelhouder: znw. rechthebbende op een boedel .
camer (kamer)znw. Naast woonhuizen kende men vroeger ook aparte 'leefkamers'. Het Middelnederlands Handwoordenboek (Verdam, Den Haag, 1932) geeft bij 'camere' o.a. de volgende verklaringen: stookplaats, verdieping, kamer met stookgelegenheid; ook: woonhuisje of pothuis. Een 'kamer' maakte vaak deel uit van een woonhuis maar het eigendom behoefde strikt genomen niet bij de huiseigenaar te berusten.
canonznw. Hier gebruikt in de betekenis van een jaarlijkse uitkering, welke was verschuldigd wegens erfpacht of erfpachtsrente.
caroli-gulden znw. ook: carolus(gulden) znw. naam van een gulden geslagen ten tijde van Karel de Stoute.
cederenww. overdragen, het doen van cessie.
cessieznw. in: 'acte van cessie': overdracht.
citatie per edictumznw. (Latijn): dagvaarding bij openbare bekendmaking.
codicilznw. onderhandse acte opgesteld door de erflater.
collecteur van het monopolie (-lium)znw. hier een functionaris die was belast met het innen van belastingen welke werden geheven op de zogenaamde 'gebrande wateren' (jenever, brandewijn, gedestilleerd)
consent(znw.) Toestemming tot het aangaan van een rechtshandeling voor (bijvoorbeeld) verkoop, testament, huwelijkse voorwaarden, lijtuchting, magescheid, dispositie (nadere teatamentaire bepaling), legaat, enz.
conventieznw. vordering, verdrag
'cum annexis'(Latijn): met toebehoren
'cum interesse'(Latijn): met rente
'cum suis'met de zijnen
deding(en) znw. De tegen een bepaalde dag aangekondigde gerechtelijke handeling, gerechtstermijn, minnelijke schikking over verdrag. Ook: twist of geschil.
desolaatbijv.nw. in: 'desolate of verlaten boedel': insolvente of failliete boedel
devolveren ww. het toevallen van een boedel door versterf
erfpachtznw. pacht waarvan de duur niet afhankelijk is van de levensduur van de pachter.
erfportieznw. erfdeel
'gemene'bijv.nw. in: 'de gemene steeg': openbaar, bestemd voor gemeenschappelijk gebruik
'getuchtigd' bijv.nw.: in 'getugtigde boedelhouderse': bezat het vruchtgebruik van een kapitaal enz.
halfscheidznw. de helft.
heerengulden(ook: herengeld) znw. 1. Door een landsheer geslagen geld; 2. ten bate van een heer geïnde belasting of opbrengst
's Heeren lasten'znw. zie hiervoor onder 2
hofhorigbijv.nw. Aan een hofheer ondergeschikt en aan hofrecht onderworpen
huurcedulleznw. huurcontract
impotentbijv.nw., in: 'impotente suster': hier hoogstwaarschijnlijk in de betekenis van verstandelijk gehandicapt
impetrantznw. van impetreren: verkrijgen, winnen, zich verwerven
'pro indivisio'(Latijn): voor gemeenschappelijk, gelijkelijk (gebruik)
innocentebijv.nw. in: 'innocente zoon': 'onschuldig; hier hoogstwaarschijnlijk in de betekenis van verstandelijk gehandicapt.
insolventebijv.nw. in: 'insolvente boedel': insolvent: onvermogend om zijn geldelijke verplichtingen na te komen (staat van insolventie)
investituurznw. van 'investen': in iets vastmaken, vasthouden. Inleiding in een herengoed, meestal door vererving.
leenroerigbijv.nw. van een leenheer afkomstig en daarvan afhankelijk.
lijftocht (-tucht) znw. levensonderhoud, vruchtgebruik, lijfrente, weduwegift of douairie. Een lijfrente is een periodieke uitkering die men verschuldigd is tijdens het leven van een of meer bepaalde personen of voor een bepaalde, afgebakende periode mits de betrokken persoon in leven is. Een dergelijk recht kan op verschillende wijzen worden gevestigd: bij overeenkomst, door storting van een som geld ineens of van premies en daarnaast door schenking of bij testament; ww.: lijftuchtigen: elkaar.
magescheid (-schijd)boedelscheiding. Het woord 'maech' betekende bloedverwant of verwant (familie)
mergen (morgenznw., ook margen, een land- of oppervlaktemaat. Deze kon per streek verschillend zijn. In principe werd hiermee de oppervlakte bedoeld die in een morgen geploeg kon worden. Bij kleigrond was de oppervlakte dan ook kleiner dan bij (lichte) zandgrond zoals in delen van Gelderland. De Gelderse morgen had een oppervlakte van 3180 m2.
'meijerswijze' gebruiken gebruiken zoals de pachter van een boerderij. 1. Een 'meyer' stond vroeger aan het hoofd van het personeel op een boerderij. Deze behoefde niet persé de eigenaar te zijn; het kon ook een zetboer zijn. 2. Het hoofd van de zetboeren die optrad als rentmeester en opzichter. 3. de pachter van een boerderij.
molder znw. mud (letterlijk: molenaar) 1. inhoudsmaat voor droge waren; 2. de hoeveelheid land welke met 1 mud bezaaid kan worden
momber(se), bloedschap (momboir)znw. oud: 'montbaer' of '-boor': voogd, zaakgelastigde, gemachtigde. Minderjarigen en (on)gehuwde vrouwen waren niet gerechtigd om zelfstandig voor een rechtbank op te treden; niet handelings bekwaam.
nom. uxoris(Latijn): voor, namens zijn echtgenote.
occatieznw. mogelijk verbastering van 'occasie': gelegenheid
onmondigbijv.nw. minderjarig
oprukkingznw. letterlijk: uitstel of schorsing. Vaak: uitstel van horigheid. Teneinde niet 'naar de aard van het goed horig te zijn' diende de bezitter van een herengoed oprukking voor deze plicht te vragen. Dit gebeurde meestal voor een termijn van zes jaar en tegen betaling van twee goudguldens. Van deze overeenkomst werd een akte opgemaakt.
pandeiser, -schap, -verweerder,
-vorderen
ook in: 'in pandschap uitdoen'
persuatie(znw.) persuasie: overreding.
pei(j)nen aan ww. straf, boete, enz. opleggen aan...
possessieznw. in: 'possessie nemen van': het in bezit nemen van.
post(Latijn): na
pre(-)legaterenww. nalaten bij legaat. Vooruit legateren.
prerogatief znw. een recht dat iemand, of een groep van personen heeft boven anderen en hem of hen derhalve daarvan onderscheidt. Vaak betrof het rechten die bijvoorbeeld een regerend vorst toebehoorden: recht van munt, recht van gratie e.d.
'pro se et nom. uxoris', '-- et qq.'(Latijn): voor zichzelf en zijn echtgenote; voor zichzelf en in de hoedanigheid waarin iemand optreedt (ambtshalve).
procreërenww. verwekken (van kinderen)
procuratieznw. een doorlopende machtiging, al dan niet met beperkingen.
protocolznw. cedel, akte. Bij notarissen bestaat het protocol uit een lijst waarin de voor hem verleden akten in het kort staan vermeld.
'quo relatio'(Latijn): in relatie tot...
'recht van halve pomp' Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier om een waterpomp welke op de erfscheiding tussen twee huizen stond en welke door beide bewoners werd gebruikt. Dat gebruik werd 'recht' en werd als het ware 'meeverkocht'. Het gaat hier feitelijk om een erfdienstbaarheid.
reciprociteitwederkerigheid. Een 'acte van reciproque lijftucht' betreft een akte waarbij twee personen vastleggen dat ze in elkaars levensonderhoud zullen voorzien.
recognitieboekznw. register waarin de (af)betalingen voor bepaalde rechten werden geregistreerd; 2. register waarin de bedragen werden genoteerd die door een erfpachter op opstaller jaarlijks aan de eigenaar van de grond betaald moesten worden.
regnardein: 'ter regnarde van': (mogelijk:) onder het bestuur van...
royerenww. doorhalen
royementznw. doorhaling
schepelznw. een hoeveelheid, maat, van droge waren. Werd meestal gebruikt om een hoeveelheid koren aan te duiden. Het kan echter ook een oppervlaktemaat zijn. Dan is het de hoeveelheid land die met een schepel graan bezaaid kan worden.
secluderenww. uitsluiten van een recht.
'cum socius'(Latijn): met zijn venoot, metgezel, compagnon.
'in solidum'(Latijn): alleen
succumbe(Latijn: vallen onder): sterven, zich gewonnen geven.
superscriptieznw. (in: akte van -.) Verklaring welke door een notaris wordt gesteld op de buitenzijde of de omslag vaan een in bewaring gegeven geheim of besloten testament of codicil.
testamentaire dispositieznw. beschikking bij testament.
testarisznw. (Latijn) erflater, de opmaker van een testament.
'ex testamento(Latijn): bij of volgens testamentaire beschikking.
tins, -goed znw. (ook: tijns, zie aldaar)
transporterenww. overdragen (van onroerend goed), het verrichten van een transport van registergoederen.
'in tucht bezitten'ww. het vruchtgebruik van iets genieten.
tuchtenaarznw. vruchtgebruiker.
tijns (of tins) znw. grondrente, voortkomende uit horigheidsverhoudingen of uit gronduitgifte ter ontginning of bebouwing.
tijnsgoedznw. een goed, door de heer uitgegeven tegen betaling van tijns.
universeel bijv.nw. in: 'universele erfgenaam': enige, algemene erfgenaam.
'et uxor'(Latijn): en echtgenote
verpondingznw. De schatting in ponden; ook: de herziening van een schatting welke in ponden werd berekend. Van het werkwoord: ponden: begroten, taxeren, schatten. Een 'pond' was een geldswaarde, later: de eenheid waarin ieders aandeel in de lasten werd bepaald
verschotenbijv.nw. in: 'verschoten penningen': voorgeschoten, vooruitbetaalde gelden.
verstektebijv.nw. in: 'verstekte penningen': mogelijk hier geld dat van een boedel is afgescheiden.
vestenisznw. bekrachtiging van een overeenkomst; vastleggen in een boek of akte.
waradein (waardein)znw. een inspecteur of waarmerker van een product. Van het werkwoord 'waranderen': voor iets instaan, iets waarmerken.
zaalweer('saalwehr') znw. (vergelijk 'saelhof'): een herenhof of -huis: de woning van de land- of leenheer waar andere hoven afhankelijk van, of ondergeschikt aan waren. In sommige gevallen stond er geen of een vervallen huis op. Bij het ontbreken van een zaalweer werd door de Rekenkamer een zaalweer aangewezen.

Comments are closed.